maandag 9 november 2009

Sociale bibliotheekcatalogi: opgelijst of ingelijst?

If you can’t beat them, join them

Een catalogus werd tot nog toe vaak beschouwd als een noodzakelijk kwaad. De catalogus was als een soort toegangspoort waar de gemiddelde gebruiker het liefst aan voorbij liep., een instrument dat als eerste nut had het bestaansrecht van de catalograaf of bibliotheekbediende te bewijzen. Alleen in het geval van erge nood gebruikte men hem.
En toen kwam de internetrevolutie op gang en werd zoeken weer gewoon. De fysieke werkelijkheid achter de dingen was immers het makkelijkst via de zoekvraag te bereiken.Google had dit het best doorzien (door het ontwikkelen van geniale algoritmen achter de zoekvraag) en werd precies door de eenvoud van interface mondiaal marktleider, de zoekmachine bij uitstek.
Yahoo dat voor indexering toch beroep deed op de communtity (indexering door mensen) werd prompt uit de markt geduwd.



Wel was Google zo slim niet het kind met het badwater weg te gooien. De directory boomstructuur die zoeken op meer bibliotheekkundige basis (links gerangschikt per onderwerp) mogelijk maakt werd door de Googlemensen slim gekoppeld aan wat de opensource gigant ‘DMOZ’ ontwikkeld had.
In essentie hebben http://dir.google.com/ en http://dmoz.be/ dezelfde structuur.Met andere woorden: de opensource beweging (mensen aan de computers die indexeren in dit geval) verhoogt mee de zoekefficiëntie binnen het www.
En wordt het internet niet ‘de grootste bibliotheek ter wereld genoemd’?


Men kan ook stellen dat het sociale aspect (het feit dat mensen zich in een internetomgeving überhaupt aan het taggen en indexeren zetten) onlosmakelijk verbonden is met het medium.Mensen willen hun menigen delen en hoe sociaal ook, enig eigenbelang is hier meestal niet ver weg. Wie is er graag ‘de roepende inde woestijn?’

Ook bibliothecarissen is dit uiteraard niet ontgaan en zij gingen zelf als ‘redacteurs’ aan de slag om sites te ontwerpen als http://www.ipl.org/



Sopac of Soap-ac

Het inbrengen van ‘soap-elementen’ (sociale tools als Facebook, Twitter, enz.) in een catalogusomgeving blijf ik even een vreemde eend in de bijt vinden. Het heeft mijns insziens iets van het uitwisselen van kladschriftjes. Niet dat er iets op tegen is je mening over een publicatie met de rest van de wereld te delen, maar begrijpt de rest van de wereld wel waar je het over hebt? Soms wordt de mening dan ingesausd in een pseudo-academisch discours (een Soap-ac) want het is als student toch in om Web 2.0 –minded te zijn. Allemaal niks op tegen, alleen lijkt het mij niet evident dat onze openbare bibliotheek daar veel lezers mee bereikt.

Met stip

Ronduit schitterende tools daarentegen zijn de technieken die in Aquabrowser en Worldcat worden aangeboden. De bibliotheken die hun catalogus ter beschikken stellen van iedere potentiële participant doen hier mijns insziens schitterend werk. De wereld ligt op je desktop en een schitterende ‘relevancy ranking’ scheidt het kaf van het koren.
Wil een bibliotheek zijn catalogus ‘opleuken’ dan is een koppeling met gelijk welk Web 2.0-element so-wie-so een meerwaarde, wat dan ook de intrinsieke bijdrage van de consulterende participant moge zijn. Daardoor is het dus een beetje dubbel, maar leuk is het wel!

De wereld een speeltuin

Zoekwidgets verhogen de doorzoekbaarheid van je catalogus ‘at any place or time’ natuurlijk wel. Maar je moet ze verkocht krijgen. Ik ben een grote fan!
Ook vind ik het fijn mijn eigen lijstjes ter beschikking te hebben waar en wanneeer ik wil.


Heel leuk vind ik ook dat de indeling tussen de materialen quasi wegvalt en dat je zomaar ‘hopt’ van de enige catalogus in de andere.

1 opmerking:

  1. Benieuwd of je ook suggesties hebt om zoekwidgets makkelijker verkocht te krijgen?
    De link meegeven op een door de bibliotheek uitgedeelde bladwijzer of boekenlegger?

    BeantwoordenVerwijderen